Orgel

Orgel van orgelbouwer Hermanus Knipscheer

De Grote Kerk Oostzaan bezit een orgel van orgelbouwer Hermanus Knipscheer. De orgels van Hermanus Knipscheer II zijn klassieke en eigentijdse elementen met elkaar verweven. Bij de tweemanualige orgels paste hij altijd een opbouw met Hoofdwerk en Bovenwerk toe. De disposities van het Hoofdwerk van de grote instrumenten vertonen een tamelijk uniform beeld met een volledig prestantenkoor, bestaande uit Prestant 8″, Octaaf 4′, Quint 3′, Octaaf 2′ en een Mixtuur, met daarnaast een Bourdon 16″, een 8-voets fluit en meestal een Cornet en een Trompet 8′.

Het Bovenwerk was destijds bestemd voor de zachte en liefelijke geluiden (tijdens de interludia tussen de door de gemeente gezongen psalmregels). We vinden op het Bovenwerk altijd een Holpijp 8′ en een Viola di Gamba 8′. Voorts komen ook Prestant 8’ (meestal discant) en Baarpijp 8′ voor. Het Bovenwerk bezat bijna altijd een Prestant 4’ en een 4-voets fluit (meestal Dwarsfluit: hiervoor had Knipscheer een speciale voorkeur; op de oudere orgels Flûte travers; verder Openfluit 4’en Gemshoorn 4’). Als 2-voets register zien we aanvankelijk meestal een Octaaf, maar na 1849 disponeerde Knipscheer alleen de Gemshoorn 2’ als 2-voets register op het Bovenwerk. Als het Bovenwerk een tongwerk had was dit meestal een Dulciaan 8’en een enkele keer een Vox Humana 8’.

 

De meeste orgels hebben een aangehangen pedaal. Aan enkele grotere orgels voegde Knipscheer een vrij pedaal toe waarop in de meeste gevallen drie stemmen gedisponeerd werden, te weten Bourdon 16′, Octaaf 8′ en Fagot 16′.

 

Bezien we de fronten die Knipscheer voor zijn orgels toepaste, dan is het front van het orgel te Noordwijk karakteristiek voor Knipscheer in deze periode. Het is een navolging van een door orgelmaker J. Mitterreither in de zeventiger jaren van de achttiende eeuw toegepast fronttype (zie bijvoorbeeld het orgel van de Lokhorstkerk te Leiden, 1774). Het front is zevendelig: een ronde middentoren wordt geflankeerd door bolle tweedelige velden (met naar buiten toe oplopende labiumlijnen), met daarnaast holle ongedeelde tussenvelden (met naar buiten toe dalende labiumlijnen). De gedeelde zijtorens zijn overhoeks geplaatst en hebben een V-vormig labiumlijn-verloop. De Knipscheer-orgels te Wormerveer, Zandvoort, Vreeland en Oostzaan bezitten deze indeling. De kleinere orgels hebben meestal een vijfdelig front, met een ronde middentoren, vlakke gedeelde tussenvelden en ronde zijtorens.